• 0572 - 79 20 23
  • info@taaluilen.nl

’t Kofschip en kofschiptaxietje

  • Door Taaluilen
  • 08 juli 2014
't kofschip

't kofschip

Het is gebeurt.
Het programma wordt herhaalt.
Wanneer heb jij voor het laatst iets gefaxed?
Het is gebeurd.
Het programma wordt herhaald.
Wanneer heb jij voor het laatst iets gefaxt?

Schrijf je het voltooid deelwoord met een d of een t?

Dit is een van de moeilijkste regels uit de Nederlandse taal.
Waarom? Omdat je in beide gevallen een t hoort.
Daarom gebruiken leerkrachten al sinds jaar en dag ezelbruggetjes om leerlingen dit aan te leren.

Ezelsbruggetje 1: ’t kofschip

In ‘t kofschip zitten precies alle letters die ervoor zorgen dat het voltooid deelwoord eindigt op een t.
Je moet dan alleen nog weten hoe je die letters bepaalt. Dat doe je in de volgende vier eenvoudige stappen:

  1. Haal eerst de -en van het hele werkwoord af.
  2. Eindigt het afgekapte werkwoord (de stam) op een van de letters uit ’t kofschip, dan schrijf je een t. In de andere gevallen een d.
  3. Schrijf vervolgens de vorm op die bij ik hoort.
  4. Zet daar de d of de t achter (als die er nog niet staat) en plaats er eventueel ge- voor.

branden   > brand (niet in ’t kofschip)    > ik brand   > gebrand
luisteren   > luister (niet in ’t kofschip)    > ik luister   > geluisterd
kappen     > kapp (wel in ’t kofschip)      > ik kap       > gekapt
verhuizen  > verhuiz (niet in ’t kofschip)  > ik verhuis > verhuisd
leven         > lev (niet ’t kofschip)             > ik leef       > geleefd

Omdat er tegenwoordig zoveel Engelse woorden in onze taal voorkomen die eindigen op een andere klank, is het ezelbruggetje aangepast naar kofschiptaxietje. Daar zit ook de x en de (t)sj-klank in.

faxen        > fax (wel in kofschiptaxietje)      > ik fax      > gefaxt
crashen   > crash  (wel in kofschiptaxietje)  > ik crash  > gecrasht
racen       > rac (wel in kofschiptaxietje)      > ik race    > geracet

Ezelsbruggetje 2: verleden tijd

 Als je zeker weet hoe de verleden tijd van een werkwoord is, kun je horen of het een d of een t moet zijn.

blaffen – blafte – geblaft
schrobben – schrobde – geschrobd
herhalen – herhaalde – herhaald
gebeuren – gebeurde – gebeurd
douchen – douchte – gedoucht
bloeien – bloeide – gebloeid
liken – likete – geliket

Natuurlijk heb je ook voltooide deelwoorden die eindigen op -en en voltooide deelwoorden die van klank veranderen (sterke werkwoorden), maar daar heeft niemand problemen mee.

schenken – geschonken
schrijven – geschreven
lopen – gelopen
geven – gegeven

Meer over

Deel dit artikel

Scroll naar boven